Donderdagmorgen, onderweg naar De Huiskamer voor de koffie. Over het zebrapad vlakbij de kerk steekt familie Zwaan over. Moeder voorop, vijf kleintjes en vader als achterhoede. Geen auto zal passeren en zijn vrouw en kinderen omver rijden. En passant blaast hij venijnig naar een overstekende fietser.
In de leesclub, waar we een boek over familieverhoudingen bespraken, herkenden en kenden we dat het gezinsleven ook verdriet, spanning en verwijdering met zich mee kan brengen. Dan houden de zwanen ons een mooie spiegel voor: zij zijn elkaar eeuwig trouw en zijn liefdevol en beschermend naar hun kroost. In de Bijbel zochten we naar voorbeelden van goed ouderschap en we kwamen uit bij de vader van de verloren zoon, aan Maria, die haar zoon tot aan het kruis blijft bijstaan en Hanna, die haar in de tempel opgroeiende zoon Samuel elk jaar een jas gaat brengen in een maatje groter. Hun ouderschap komt dicht in de buurt van dat van God, die we Vader noemen. Of Moeder. Als een vogel beschermt de Eeuwige wie op Hem vertrouwen.
Volgens oude verhalen zingt een zwaan vlak voordat hij sterft. Denk maar aan het woord zwanenzang. Na een leven zonder noemenswaardig geluid juicht de zwaan om de naderende dood en de verlossing van het leven. Als je daar bij optelt dat in de literatuur de zwaan ook symbool staat voor ziel en de vernieuwing van de ziel, dan lijkt het plotseling logisch dat op grafmonumenten soms een zwaan te zien is. Wat je niet al bedenkt als je even stopt om de familie Zwaan te zien oversteken. Geen zwanenzang, wel een mooi lied: ‘Laat mij als een kleine vogel schuilen mogen waar Ge uw vleugels om mij slaat’. (Psalm 61)
verschenen op de Weekbrief van 11 juni 2023