Op de dag dat ik ’s middags mocht voorgaan in een huwelijksdienst bereidde ik ’s morgens met familie een afscheidsdienst voor. Verdriet en vreugde, rouw en trouw, zo dicht bij elkaar, en bij allebei de gelegenheden ging het over de liefde; de liefde waarvan afscheid genomen moest worden en de liefde die nog groeien mag.
Ik vind het niet altijd makkelijk als emoties elkaar zo snel afwisselen. Tegelijkertijd beschouw ik het als een voorrecht dat ik zo nauw bij mensen betrokken mag zijn en even met hen mee op mag lopen over het pad dat zij gaan. In verdrietige en vreugdevolle tijden mag ik bij mensen zijn en iets representeren van de gemeente van Christus en van Gods nabijheid. Ik maak wel eens het grapje dat als je de dominee uitnodigt je de Bijbel erbij krijgt. Die gaat open. Omdat we daar woorden vinden die troosten en dragen. Niet voor niets krijgt een bruidspaar ook een Bijbel cadeau. Zoals een timmerman onthand is zonder gereedschapskist, zo ben ik dat zonder Gods Woord. Ik moet het daar tenslotte ook van hebben, in welke situatie ik maar terecht kom. ‘Bij U schuil ik, U bent mijn schild. In uw woord stel ik mijn hoop.’ (Ps 119: 114)
gepubliceerd op de Weekbrief van 11 juli 2021