Blog
Print this page

De Heer heeft mij gezien

overweging op zondag 24 januari 2021                 

PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Johannes 3: 1-13

 

De Heer heeft mij gezien en onverwacht
ben ik opnieuw geboren en getogen.
Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht,
gaf mij een levend hart en nieuwe ogen.
Zo komt Hij steeds met stille overmacht
en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen.
 
Hij doet met ons, Hij gaat ons in en uit.
Heeft in zijn handen onze naam geschreven.
De Heer wil ons bewonen als zijn huis,
plant als een boom in ons zijn eigen leven,
wil met ons spelen, neemt ons tot zijn bruid
en wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven.

Gij geeft het uw beminden in de slaap,
Gij zaait uw naam in onze diepste dromen.
Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt
zoals de regen neerdaalt in de bomen,
zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat,
zo zult Gij uw beminden overkomen.

 

De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen

Het is soms op het moment dat de ouderling voor mij bidt aan het begin van de dienst; het gebeurde toen ik voor het eerst werd bevestigd als predikant; soms overvalt het me als ik met iemand in gesprek ben en we samen bidden: een gevoel van warmte dat door mij heen trekt, een geestelijk opademen alsof er een last van mij wordt afgenomen. Dat zijn voor mij momenten waarbij het lied hoort: De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen. Dan voel ik me alsof er een last van me af is gevallen, en ik van druk ben bevrijd. Herboren. Dit lied zingt ervan dat God ons hart aanziet en dat vernieuwen wil.

 

Er zijn redenen om dit lied meer op te nemen in het Nieuwe Liedboek.

(Marian Geurtsen ‘Wat is er mis met “De Heer heeft mij gezien”?  https://mariangeurtsen.nl/?p=1103)

Toch blijft het, alleen al vanwege die eerste regel, voor veel mensen een geliefd lied. Misschien omdat we het herkennen. Dat gevoel gekend te zijn in onze kern; ook in wat er mankeert, in ons onvermogen en in dat bange hart van ons. Het vertrouwen dat we, doordat we gekend zijn, verder kunnen.

Vele ponden lichter omdat we geloven dat God ons geen last wil opleggen maar bij ons is in wat we te dragen krijgen. De enige last die Hij in ons binnenste wil leggen en ons hart wil schrijven is zijn Wet, woorden die de weg wijzen. (Lees: Jeremia 31:33)  Zodat het een levend hart is; en wij met nieuwe ogen kijken naar elkaar, naar onszelf.

 

Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht

In de nacht komt Nicodemus naar Jezus toe.

Hij is een vooraanstaande Joodse leider. Wil hij liever niet gezien worden of  betekent dat woord ‘nacht’ vooral dat er iets in Nicodemus wacht om gewekt te worden? Zit de donkerte in hem en vermoedt hij dat hij voor het licht bij Jezus moet zijn? Wij hebben allemaal onze Nicodemus-momenten; een doorwaakte nacht van strijd en zorgen; vragen die we niet hardop durven stellen; twijfels die we in het openbaar niet durven delen of het gevoel dat het nergens op slaat om te geloven in een God waar de wereld vaak om lacht. Nachtelijke vragen. Nicodemus weet naar wie hij toe moet.

 

Rabbi, zei hij, wij weten dat u een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de wondertekenen doen die u verricht. Mooi van Nicodemus, dat hij, als Jood, Joods leider zelfs, erkennen kan dat Jezus een van God gezonden mens is. Maar Nicodemus hoort bij de mensen waarvan Johannes schrijft: ‘Veel mensen kwamen tot geloof in zijn naam omdat ze de wondertekenen zagen die hij deed. Maar Jezus had geen vertrouwen in hen…’ (Joh 2: 23)

Wij wéten dat u van God komt.. en Jezus kaatst terug: wat jij denkt te weten is niet wat je moet weten. Het gaat niet om míjn wondertekenen maar om jóuw hart. Ik verzeker je, alleen wie opnieuw wordt geboren kan het koninkrijk van God zien.

 

Voor Nicodemus betekent dat dat hij 180 graden anders moet gaan denken. Hij is een Jood. Dat ben je door je geboorte. Zodra je de moederschoot verlaat ben je een kind van God en heb je deel aan zijn toekomst. En nu zegt Jezus dat dat niet voldoende is. Dat hij opnieuw geboren moet worden.

Nicodemus heeft het over geboren worden uit een vader en moeder; Jezus spreekt over nieuw geboren worden uit water en geest. Dat doet Johannes vaker; een misverstand opvoeren om iets over te brengen. Denk maar aan de ontmoeting van Jezus met de vrouw bij de bron. Zij heeft het over water dat dorst lest. Jezus heeft het over water dat leven geeft. (Joh 4; lees bijvoorbeeld ook Joh 6: 51-53, het misverstand over het brood en Jezus’ lichaam)

Door die misverstanden wil Johannes zijn eigen leerlingen duidelijk maken dat geloven ook een leerproces is. Je groeit als het ware in je geloof. Want dat is niet aangeboren, zoals Nicodemus denkt. Het is ingeblazen, gewekt door Gods Geest.

(Nico ter Linden, Het Verhaal gaat) Daardoor wordt een mens nieuw geschapen.

 

Zoals de wind wie weet waarheen hij gaat,

zo zult Gij uw beminden overkomen.

 

De Geest is vrij, Zij waait waarheen zij wil. Zo is de nieuwgeboren mens vrij. Vrij om te leven. Ongrijpbaar voor de macht van de duisternis. Die zal nooit meer het laatste woord hebben over het bestaan. Zoals de wind zal God zijn beminden overkomen. We weten dat die er is maar weten niet waarvandaan en waar naartoe.

Jezus speelt met het Griekse woord pneuma dat zowel Geest, als wind, als adem betekent. Door dat woord te gebruiken herinnert hij Nicodemus aan wat hij weet en gelooft:

dat Gods Geest over de oervloed zweefde en nieuw leven schiep; dat God zijn eigen adem inblies in de mens die hij had geboetseerd; de vernieuwende Geest waarover Ezechiel (Ez 37) profeteert waardoor dorre beenderen tot leven komen. Nicodemus moet begrijpen dat in Jezus God iets nieuws is begonnen, een nieuwe schepping, een levenwekkende beweging.

 

Maar hoe kan dat dan? vraagt hij zichzelf vertwijfeld af. Het is zo anders dan de traditie waarin hij staat. Het is zo anders dan wat hij doorgeeft aan anderen. De leraar heeft nog veel te leren als het gaat over geloof in Jezus. Datzelfde geldt natuurlijk ook voor ons. We hebben veel te leren. Ook als je denkt dat je weet hoe het zit, júist als je meent dat je voldoende kennis hebt van het geloof, moet je open blijven staan voor het waaien van de Geest. Zodat je steeds vrij bent. Niet vastgebakken in het oude vertrouwde; niet angstig om dingen achter je te laten, niet onvrij uit loyaliteit naar wat je altijd voor waar hebt gehouden.

 

Gij zaait uw naam in onze diepste dromen.

Nicodemus verdwijnt weer in de nacht. Maar er is iets in hem wakker geworden. Want Johannes vertelt nog twee keer over hem. Nicodemus neemt het op voor Jezus als de Farizeeën Jezus willen laten arresteren. (Joh 7:50) En als Jezus gedood is aan het kruis neemt hij samen met Jozef van Arimatea het lichaam van het kruis. Hij heeft mirre meegenomen om het lichaam te balsemen, een geschenk voor een koning. (Joh 19: 38vv) Spottend hing dat bordje aan het kruis ‘Jezus Christus, koning van de Joden’ maar voor Nicodemus is het wáár geworden. De man die eens ’s nachts bij Jezus was gekomen staat dan op klaarlichte dag aan zijn kant. (Nico ter Linden, Het Verhaal gaat)