Blog

Vallen

Vallen

 

 

De astrologische herfst is aangebroken. De esdoorn in de voortuin kleurt al een beetje rood. In het park raapte ik al kastanjes op die liggen te glanzen in de vensterbank. Binnenkort steekt de wind op en zullen de eerste bladeren vallen.

 

Rainier Maria Rilke schreef er een prachtig gedicht over. 

 

 

De bladeren vallen, vallen als van ver,

als welkten in de hemel verre tuinen;

ze vallen met ontkennende gebaren.

 

En in de nachten valt de zwarte aarde

uit alle sterren in de eenzaamheid.

 

Wij allen vallen. Deze hand zal vallen.

En kijk je naar de andere: het is in allen.

 

Maar Éen is er. Hij vangt dit allen

oneindig teder in zijn handen op.

 

Het vallend blad lijkt wel uit de hemel afkomstig; alsof niet alleen op aarde maar ook in de hemel de bomen verwelken. De blaadjes dwarrelen heen en weer voordat ze de grond bereiken, alsof ze ‘nee’ schudden. De nachten worden langer en de aarde vervalt in eenzaamheid. Wie wil er aan geloven, aan dit verval? Wie durft zich over te geven aan koude en eenzaamheid? Wie heeft voldoende vertrouwen dat wij niet te pletter vallen?

 

vallen

Een maand geleden vielen wij. Ons kind werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht. We vielen en vielen. We vielen van het overmoedig denken dat gezondheid en geluk vanzelfsprekend zijn. We vielen pardoes van onze onbevangenheid. We vielen en we wilden er niet aan. Alles in ons één grote ontkenning: nee, dit overkomt ons niet. Nee, dit mag niet.

 

Wie is er niet ooit gevallen? Wie werd nooit opgeschrikt door een plotselinge wending van het lot; overvallen door het besef dat je als mens plannen kunt maken wat je wilt maar dat je je uiteindelijk hebt neer te leggen bij wat je overkomt. Sommige mensen vallen zelfs van hun geloof als het kwaad hen treft. Een laatste tegenvaller is voor velen het ouder worden. De herfst van het leven smaakt lang naar meer tot het verval de onafhankelijkheid aantast; de wereld kleiner wordt en een mens vervalt in eenzaamheid. Vallen hoort bij de tragiek van het mens-zijn.

 

zomer

Twee dingen wil ik niet vergeten. Twee dingen die o zo makkelijk onder druk komen te staan als de stormwind opsteekt en het vallen begint. Het eerste is de zomer. De kleuren, het zonlicht, het geluk, de zegeningen en de oogst van de zomer gaan altijd aan de herfst vooraf. De zomer zal ons voorzien van voorraad om de herfst en de naderende winter te doorstaan. In de zomer van het leven genieten wij de liefde en warmte. In de zomer van het leven vieren wij het geloof. We mogen de vruchten ervan plukken en er van nemen in de herfst. Alles wat ons nu goed doet, kan straks tot troost of krachtbron zijn. Ik denk maar aan de oude dame die de psalmen die zij vroeger op school leerde voor zich heen neuriet als ze niet kan slapen en de nacht eindeloos duurt.

 

opgevangen

Het tweede dat ik niet wil vergeten is dat ons vallen opgevangen wordt door oneindig tedere handen. De mens is zo kwetsbaar. Als een hand die hulpeloos valt, en de andere is net zo. Maar de Éne, wiens hand de mens vormde uit aarde, vangt ons op. Er is geen duisternis of Hij schept een doorgang naar het licht. Geen schuld zo groot of er is bij hem vergeving.

De dichter Arno Pötzsch schreef ook een gedicht over vallen. Hij was predikant in de WOII, behorend tot de Bekennende Kirche en fel tegenstander van het Hitler-regime. Gelegerd in Nederland was het zijn taak als aalmoezenier om soldaten die waren gedeserteerd of ter dood veroordeeld in hun moeilijke uren bij te staan. Een vertaling van zijn prachtige lied is opgenomen in het Nieuwe Liedboek. (916) 

 

Je kunt niet dieper vallen dan louter in Gods hand

waarmee zijn heil ons allen barmhartig ondervangt.

 

Ooit monden alle paden door schade, schuld en dood

toch uit in Gods genade hoe groot ook onze nood.

 

Wij zijn door God omgeven ook hier in ruimt’ en tijd

en zullen in Hem leven en zijn in eeuwigheid.

 

 

Dat de bladeren straks gaan vallen hoeft ons niet droevig te stemmen maar juist oneindig dankbaar.