Dag Dominee - Mijmeringen

Deze week heb ik wat gemijmerd over toeval. Wat wil het geval: het Ridderkerkse kinderkoor van Jennifer van den Hoek, waarvan ik lid was in de jaren ’80, werd opgeheven. Ik deelde op Facebook een foto van een uitvoering met een ander koor waarop enkele gemeenteleden zichzelf herkenden. Onze wegen kruisten elkaar al vroeg, dacht ik. Als iemand toen zou hebben gezegd dat ik ooit predikant zou zijn voor een aantal van de volwassenen achter mij, zou ik dat niet hebben geloofd. Gelukkig weten we niet van te voren hoe ons leven verloopt. We kunnen oprecht verwonderd zijn over onverwachte ontmoetingen in het verleden en heden. Het bespaart ons bovendien gepieker en verdriet als we op voorhand weten dat onze weg niet eenvoudig zal zijn. Het legt de verantwoordelijkheid over mijn levensweg waar die hoort, bij mij.

Met Psalm 139 zingen we: ‘Ja, in uw boek staat reeds te lezen wat eens mijn levensweg zou wezen.’ Voor mij betekent dat niet dat God alles al weet, dat Hij het is die mijn leven uitstippelt en dat ik daarin geen zeggenschap heb. In de Bijbel staat het zo: ‘Alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.’ God geeft ons onze dagen. Dat geeft rust. Na elke dag komt er een nieuwe; een nieuwe ronde met nieuwe kansen. Bij God is het hele verhaal bekend. Alles wat mooi en goed was maar ook de dingen waarmee ik niet te koop loop. En uiteindelijk heeft Hij het beste overzicht over het hele verhaal. Hij ziet de samenhang. Ik heb me deze week verwonderd en verheugd over het geval dat die samenhang er dus ook is. En, ook met woorden uit Psalm 139: Hij was erbij.

Ik zou wel eens willen weten

wat doe ik vandaag over een jaar;

zit jij dan nog steeds thuis te werken

en gaan we met weinig ter kerke?

Met een mondkapje op

blijven wij ver van elkaar?

Zeg mij: wat doe ik over een jaar?

 

Ik zou wel eens willen weten

hoe houden wij dit samen vol?

Zo weinig meer voor ons vertier en

geen mens om je verjaardag te vieren;

En de zorgen om jou

brengen mij soms het hart op hol.

Zeg mij: hoe houden wij dit nog vol?

 

Ik zou wel eens willen weten

hoe had ik het anders gered

dan met kracht uit de hemel daarboven

en mensen die met mij geloven

dat de hoop op een

nieuw begin bergen verzet.

Daarom hebben wij het gered.

Straks bijeen, als de dreiging voorbij is.

Straks bijeen, het verdriet van de baan.

Weer bijeen, zonder afstand te houden,

opgetogen: de morgen breekt aan.

 

Samen zullen we danken en zingen.

Samen breken we brood, delen wijn.

Wij omhelzen elkaar weer met vrede:

een gebaar dat bijzonder zal zijn.

 

En we steunen elkaar en beloven,

na het leed dat we hebben doorstaan,

dat wij zien wat het nieuwe betekent

en daar zinvol mee om zullen gaan.

 

En ik hoop dat we zullen ervaren,

In geloof dat de liefde ons leidt:

Voor elkaar en voor moeder aarde

goed te zorgen nu en altijd.

 

Noorse tekst: Hans-Olav Moerk

Engelse vertaling en muziek: John Bell, Iona Community

Nederlandse vertaling: Gert Landman

 

Dit lied verwoordt het verlangen van ons allemaal: straks, als we weer bij elkaar mogen komen… Het origineel is van een Noors theoloog. Toen de coronacrisis begon en niemand enig idee had waar het zou eindigen, herinnerde hij zich een verhaal over twee mensen die betrokken waren bij de ramp met de veerboot Estonia in 1994. Zij zaten op de romp van het gekapseisde schip en beloofden elkaar te zullen ontmoeten in een café in Oslo als alles voorbij zou zijn. Ze wisten niet of ze zouden overleven maar deden de belofte vanuit de hoop dat ze elkaar weer zouden ontmoeten. Ze overleefden en kwamen inderdaad na een half jaar bij elkaar. Ze deelden een verhaal van verlies en angst maar ook van hoop en redding.

Hoe zwaar het ons ook valt om afstand te houden van wie ons na staan, om af te zien van dingen waarvan we houden, we houden hoop dat de dag komt dat we zonder dreiging weer bij elkaar kunnen zijn. We zingen het lied van verlangen dat na de nacht een nieuwe morgen zal aanbreken. Waar zouden we zijn als mens, als kerk, als we deze hoop niet overeind hielden. We zouden zelf ten onder gaan maar ook geen recht meer doen aan de taak die we hebben om de weg naar het leven te wijzen.

De tekst van het lied neemt al een voorschot op de dankbaarheid die we zullen ervaren omdat we onbevangen brood en wijn mogen delen, de vredegroet -een handdruk een omhelzing- mogen uitwisselen zonder angst. Wat zal dat bijzonder zijn om fysiek weer verbonden te zijn met elkaar en met God rond de tafel van samen. En als we weer zonder angst mogen samenkomen zullen we niet alleen de dank delen maar ook de pijn om alle eenzaamheid en het verdriet om de mensen van wie we afscheid moesten nemen.

Deze crisis heeft ons geleerd, en leert ons nog steeds, om naar elkaar om te zien. We hebben in kleine en grote dingen voor elkaar klaar gestaan en wie weet hoe lang we dan nog moeten volhouden. Het is een les die ons -hopelijk- zal bijblijven. We weten weer heel goed dat het in de kern om de liefde gaat; om het dragen van elkaars last en overeind te komen als we zijn gevallen. Om lief te hebben, daarvoor zijn we geroepen.

‘Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.’ (Galaten 6:7)

 

Er wordt volop geoogst in de Hoeksche Waard en er is al het nodige binnen. De bedrijvigheid op het land, het slik op de weg en de bieten op een hoop, het is herfst.

In het Oude Testament wordt een goede oogst gezien als een geschenk van God. Hij is het immers die regen geeft en zon. We zingen met Psalm 67 mee: ‘De aarde heeft de vrucht gegeven die door de hemel werd verwekt en uit haar schoot ontspruit nieuw leven waar God zijn hand houdt uitgestrekt.’ Oogst is zegen uit Gods hand.

 ‘Wie wind zaait, zal storm oogsten.’ En: ‘Wat een mens zaait zal hij ook oogsten.’

Ook dat staat in de Bijbel en dat gaat over de oogst die we als mens zelf in de hand hebben. Het doet ertoe hoe wij ons leven inrichten; wat we investeren in elkaar of in onszelf. Beschouw je eigen gedachten en woorden, je eigen handelingen, eens als zaad. Sommige groeien uit tot bloemen, anderen worden onkruid. Zaadjes van hoop kunnen leiden tot het oogsten van optimisme of veerkracht. Zaai twijfel en je kunt onzekerheid en angst verwachten. Zaai een leugen en er groeit geen waarheid. Zaai vriendelijkheid en ervaar hoe het bij je terugkomt. Hoe zorgvuldiger je je zaden uitkiest, des te gelukkiger zul je zijn met de oogst. We lezen dat af aan de mensen die weerstand kunnen bieden aan negatief denken en die geduldig en vergevingsgezind blijven. Zij zaaien goedheid en verheugen zich over wat dat teweeg brengt, waar anderen achter blijven met bitterheid of met dorens in hun vlees. Dat zijn de mensen die niets (meer) van een ander kunnen hebben of die wij ontlopen vanwege hun zure karakter.

‘Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.’ Daar zit een zekere wetmatigheid in. Het is echter ook een aansporing om je tijd van leven zo goed mogelijk in te richten. Laat je je leiden door je slechte verlangens, dan blijft er niets van je over. Laat je je leiden door de Geest van God, krijg je het eeuwige leven. Dus, zegt Paulus in de Galatenbrief, laten we het goede doen terwijl we op Christus’ terugkeer wachten. En laten we ons dan niet verheugen in wat we kunnen oogsten maar in wat we mogen zaaien.

Page 20 of 27