‘Zo vriendelijk en veilig als het licht,
zo als een mantel om mij heen geslagen,
zo is mijn God…..’
10 november is het de Dag van de Mantelzorg. Overal in het land vind je onzichtbare helden, jong en oud, van het kleinste dorp tot de grootste stad, er zijn er bijna 5 miljoen. Wat zij doen is voor hen misschien wel vanzelfsprekend maar het verdient erkenning en waardering. Wat zij zo bescheiden in het verborgene oppakken verdient erkenning en waardering. Vandaar die speciale dag.
Ergens in de jaren ’70 werd de term ‘mantelzorg’ bedacht door hoogleraar ziekenhuiswetenschappen Hattinga Verschure. Hij verdiepte zich in de vraag wat zorg in essentie is en kwam tot de conclusie dat dat altijd de zorg van de ene voor de andere mens is. Dat gebeurt op professioneel vlak maar ook onderling. Hij noemde dat mantelzorg: zorg die mensen verwarmt, omdat ze elkaar er als een mantel mee omgeven.
Hij verbond dat begrip mantelzorg aan de legende van Sint Maarten. Maarten is officier in het leger. Op een koude avond ziet hij een bedelaar die geen warme draad aan zijn lijf heeft. Maarten haalt met een zwaai van zijn zwaard zijn officiersmantel door midden en geeft de helft weg. ’s Nachts ziet hij in een droom zijn halve mantel terug, om de schouders van Jezus. Diep onder de indruk laat Maarten zich dopen om een leven te leiden van goedheid, liefde en zelfopoffering. Niet voor niets is de jaarlijkse Dag van de Mantelzorg op de vooravond van deze heilige.
Wat het verhaal van Maarten aan mantelzorgers kan meegeven is: een halve mantel is ook een mantel. Waak ervoor dat je jezelf helemaal verliest in de zorg voor de ander. Er is niemand mee gediend als we onszelf of elkaar zo uitputten dat er niets overblijft. Laten we daarom ook attent zijn naar mantelzorgers. Vragen hoe het met hén gaat; wat we kunnen doen om hén overeind te houden. Misschien kunt u kerstengel zijn voor een van hen. Zie daarvoor verderop in dit Kerkmagazin.
De mantel is ook een prachtig beeld voor de liefde van God. De regel boven dit stukje is van Huub Oosterhuis, uit lied 221. Het zingt als een vertrouwensvol gebed, tot een God die over ons waakt en ons behoedt en ons op handen draagt. Als een ware Mantelzorger. Laten we elkaar in ons gebed aan deze God opdragen.
november 2022
Er is een land van louter licht
waar heiligen heerser zijn
nooit gaat de gouden dag daar dicht
in duisternis of pijn.
There is a land of pure delight,
where saints immortal reign;
infinite day excludes the night,
and pleasures banish pain.
Mijn moeder leerde mij dit lied. Na het Bijbellezen aan tafel, of bij de afwas, zong zij haar lievelingsliederen en wij zongen ze haar na. Ik hoor soms nog haar stem; een lyrische sopraan, daar was ze trots op. Het was niet meer dan logisch dat we dit lied zongen toen we afscheid van haar namen. Zo zal iedereen wel een lied of een tekst hebben die onmiddellijk de herinnering oproept aan een geliefde. Zondag 30 oktober noemen we de namen van gemeenteleden die het afgelopen zijn gestorven, maar anderen zijn nooit ver weg. We dragen ze mee in ons hart en af en toe komen ze even langs ‘in bloemengeuren of een lied, dat opklinkt uit verdriet.’ Op die zondag vertrouwen we ons toe aan liederen die stem geven aan wat we zo graag willen geloven maar niet altijd kunnen geloven; dat onze doden bij God zijn, in louter licht geborgen. ‘Pure delight’ zegt het Engelse origineel. Pure vreugde. Laat dat tot troost mogen zijn!
Mijn liefde voor dit lied raakt ook aan mijn liefde voor Mozes en het verhaal van de uittocht. Mozes ging Gods volk voor naar beloofd land. Hij zou er nooit binnentrekken maar mocht het wel zien. Vanaf de berg Nebo liet God hem het uitzicht zien. Zijn leven lang was hij er naar op weg geweest. De droom had hem in leven gehouden en met die droom voor ogen is hij gestorven. Zijn reis door de woestijn, de reis van zijn leven, is nooit zonder perspectief geweest.
Wat wacht ons na dit leven? Wat weten we ervan. Misschien is de droom van de overkant vooral bedoeld om het tijdens dit leven uit te houden. En geeft de belofte van louter licht ons leven de lichtheid die we nodig hebben. In alle kwetsbaarheid en sterfelijkheid leven we altijd vanuit de hoop.
Het verhaal gaat dat de dichter Isaac Watts (1674-1748) aan de kust van Southampton stond en aan de overkant de contouren zag van het eiland Wight. Misschien heeft hij wel gedacht: zo moet Israël gestaan hebben bij de Jordaan met aan de overkant het beloofde land. En zullen we niet ooit allemaal eens zo staan, slechts door de doodsrivier gescheiden van dat zalig land. We hoeven daar niet aan te twijfelen. Dát is de uiteindelijke boodschap van dit lied. De mist en het wolkendek zo zwart, die Watts het uitzicht benamen op de overkant, hoeven niet ons vertrouwen niet te verdonkeren. We hoeven niet bang te zijn voor de dood.
O could we make our doubts remove,
those gloomy doubts that rise,
and see the Canaan that we love
with unbeclouded eyes;
Hing niet het wolkendek zo zwart
van twijfel om ons heen,
wij zouden ’t land zien van ons hart,
dat ’t hemels licht bescheen.
Kerkmagazin november 2022
Als je er op gaat letten zijn er zoveel geluiden om ons heen. Lawaai ook, en onrust. Je beseft soms pas hoeveel, als het ophoudt of als je na een drukke dag gaat zitten en tot rust komt. Ik kan naar stilte verlangen. Niet alleen om mij heen, maar ook in mij, in mijn hart en ziel. In het consistoriegebed klinkt soms dat gebed om stilte door: ‘Breng alle andere stemmen in ons tot zwijgen’. Eigenlijk maken we ruimte voor God door zelf minder ruimte in te nemen met ons gepraat en minder ruimte te geven aan de voortdurende informatiestromen. En wanneer alles in ons tot bedaren komt, hopen we God te kunnen vinden. Jezus gaat er bewust naar op zoek om te kunnen bidden en dicht bij God te zijn. Want in de stilte is ontmoeting maar ook opademen, heelworden, vrede. Die stilte wens ik je toe.
‘Vandaag wil ik de stilte om me heen. Vandaag hoef ik niet verder, even niet meer opgejaagd. Geen geren en geen gehaast. Ik loop mezelf te vaak voorbij. Vandaag ben ik van mij. En als je me niet bereiken kunt: maak je maar geen zorgen. En als je me niet vinden kunt: ik houd me niet verborgen voor degene die mij ziet zoals ik ben en die elke vezel kent. Vandaag ben ik thuis bij Ik Ben.’ (naar Psalm 11, in Psalmen Anders)
25 juni 2023
Een ballon, een vlieger, bellenblaas
een kleurrijk molentje in de tuin
een windgong die vrolijk klingelt
een fluit, de pijpen van het orgel
een flapperend zeil op het water
een zomerjurk die opwaait
een petje dat wegwaait
en een schaterlach ontlokt
Zou het Gods Geest
om iets anders begonnen zijn
dan kleur en beweging
geluid en gelach
spel en dans
van grote en kleine mensen?